Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

karakteristiek

betekenis & definitie

I. bn. en bw. (-er, -st), kenmerkend, tekenend, het karakter, het wezen uitdrukkend: karakteristieke trekken; een karakteristieke geur; dat is — voor hem, typisch; het karakteristieke van iemand, van iets, het daaraan bijzonder eigene; (muziek) karakteristieke noot, overgangsnoot, de toon waardoor zich de ene toonladder van de andere wezenlijk onderscheidt;

II. zn. v. (-en),

1. schildering van het eigenaardige, de kenmerkende eigenschappen van een persoon of zaak: de — van een berglandschap, van een volk;
2. (rekenkunde) kencijfer, d.i. het gehele getal van een logaritme, in tegenstelling tot de mantisse;
3. (natuurkunde) de grafische voorstelling die een belangrijke afhankelijk veranderlijke van een systeem toont als functie van een onafhankelijk veranderlijke, zodat op deze wijze het gedrag van het systeem bij een verandering van de onafhankelijke veranderlijke zichtbaar is;
4. (wiskunde) — van een lichaam met een element e: het kleinste natuurlijke getal II waarvoor geldt ne = 0 ; het lichaam der rationale getallenheeft karakteristiek nul.