2. naam-, visitekaartje; zijn — afgeven; zijn — ergens (achter-)laten, (vroeger) als blijk dat men iemand heeft willen bezoeken; naam- en adreskaartje van een leverancier;
3. uitnodigingskaartje; toegangskaartje: heb je al kaartjes voor de bioscoop?;
4. plaatsbewijs voor een openbaar middel van vervoer, spoor-, tramkaartje enz.: een — tweede klas; ik zal eerst kaartjes gaan halen;
5. een — maken, leggen, enige tijd kaartspelen.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk