Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Johan

betekenis & definitie

[verkorting van Johannes], mannennaam, gedragen door verscheidene vorstelijke personen.

BRANDENBURG Johan Cicero, keurvorst van Brandenburg (1486— 99), *1455 Ansbach, ♱1499 Arneburg; zoon van Albrecht Achilles. Deze verhief Johan Cicero in 1476 tot stadhouder van de mark Brandenburg. Johan Cicero bevorderde het economisch leven, bestreed met succes de roofridders en hield rekening met de standen.

Johan George, keurvorst van Brandenburg (1571 — 98), *11.9.1525, ♱8.1.1598. Johan George volgde zijn vader Joachim n in de Altmark op en kreeg door de dood van zijn oom Johan ook diens bezittingen, zodat onder hem de beide delen van de Brandenburgse staat verenigd werden. Zijn voornaamste verdienste is dat hij weer orde stelde op de door zijn vader volkomen geruïneerde vorstelijke financiën. Johan Sigismund, keurvorst van Brandenburg (1608-19), hertog van Pruisen (1618—19), *8.11.1572, ♱23.

12.1619; zoon van keurvorst Joachim III. Johan Sigismund huwde in 1594 Anna, de oudste dochter van de laatste Pruisische hertog, die tevens de meeste erfrechten op Gulik-Kleef had. Toen het hertogelijk huis van Gulik-Kleef uitstierf, maakte ook Palts-Neuburg aanspraken op de successie. Johan Sigismund kreeg bij het Verdrag van Xanten in 1614 Kleef, Mark en Ravensberg. In 1618 erfde hij Pruisen.

DENEMARKEN, NOORWEGEN EN ZWEDEN Johan (Hans) I, koning van Denemarken en Noorwegen (1483-1513) en als Johan n koning van Zweden (1497-1501), *1455, ♱1513 Aalborg. Zijn troonsbestijging ging met moeilijkheden gepaard: Zweden had zich sedert 1471 van de Scandinavische Unie losgemaakt onder Sten Sture, die ook Noorwegen onder zijn gezag poogde te brengen. Alleen door het erkennen van een handvest dat de koninklijke macht sterk beknotte, kon Johan in Denemarken en Noorwegen op de troon komen (1483). Ondanks de gedane beloften regeerde hij eigenmachtig. Hierbij werd hij gesteund door de burgerij, omdat hij de macht van de Hanze poogde te breken. In 1497 verdreef hij met Russische hulp Sten Sture uit Zweden.

Hij bouwde een vloot om de Baltische Zee te kunnen beheersen, maar werd in Dithmarschen verslagen, hetgeen leidde tot de onafhankelijkheid van Zweden (1501). Door een lange oorlog tegen Zweden (1501—12), dat Lübeck steunde, kon Johan de macht van Lübeck in de Baltische Zee verzwakken.

FRIESLAND EN GRONINGEN Johan Willem Friso, prins van Oranje-Nassau, graaf van Katzenelnbogen, Vianden, Dietz, Spiegelberg, Buren, Leerdam en Meurs, stadhouder van Friesland en Groningen (1708—11), *14.8.1687 Dessau, ♱(verdronken) 14.7.1711 bij Moerdijk; zoon van Hendrik Casimir ii. Johan Willem Friso volgde in 1696 zijn vader op, maar stond tot 1708 onder regentschap van zijn moeder Henriëtte Amalia van Anhalt-Dessau. In 1702 benoemde stadhouder Willem in hem tot universeel erfgenaam en opvolger, maar de gewesten stoorden zich daar niet aan. Sinds 1703 vocht hij mee in de Spaanse Successieoorlog en onderscheidde zich bij Oudenaarde, Malplaquet en Douai. In 1709 huwde hij Maria Louise van Hessen-Kassel (Marijke Meu). Op reis naar s-Gravenhage verdronk hij bij het oversteken van het Hollands Diep.

LITT. N.Japikse, Geschiedenis van het Huis van Oranje-Nassau (1948).

HONGARIJE Johan Zapolya, koning van Hongarije (1526-40), *1487 Zips, ♱22.7.1540 Mühlbach (Zevenburgen). Johan Zapolya kwam uit een van de aanzienlijkste Hongaarse adelsgeslachten. Hij werd in 1511 wojwode van Zevenburgen en onderdrukte in 1514 een grote boerenopstand. In 1526 sneuvelde de Hongaarse koning Ladislaus n tegen de Turken, waarna Johan Zapolya en de Habsburger Ferdinand elkaar het Hongaarse koningsschap betwistten. Johan Zapolya werd in 1526 door de standen tot koning gekozen en veroverde met Turkse hulp OostHongarije. In 1538 moest hij echter zijn successie aan de Habsburgers overlaten.

LUIK Johan Theodoor van Beieren, prins-bisschop van Luik (1744-63), *3.9.1703, ♱27.1.1763 Luik. Johan was tevens bisschop van Regensburg (1719) en van Freising. Hij voerde een politiek van verlicht despotisme en begunstigde de verspreiding van nieuwe ideeën.

NASSAU Johan VII de Middelste, graaf van Nassau-Siegen, *7. 6.1561 Dillenburg, ♱27.9.1623 Siegen; tweede zoon van →Jan VI de Oude. Johan VII werd de stamvader van de tak Nassau-Siegen. Hij diende in 1578 in het leger van Johan Casimir van de Palts en beijverde zich voor het Landrettungswerk, d.w.z. de organisatie van een volksleger, ten einde de hoge kosten verbonden aan het in dienst nemen van huurtroepen te vermijden. Johan liet een groot aantal geschriften betreffende volksbewapening en militair onderwijs na.

LITT. W.Hahlweg, Die Heeresreform der Oranier und die Antike (1941).

Johan Maurits, graaf van Nassau-Siegen, bijg.: de Braziliaan, *17.6.1604 Dillenburg, ♱20.12.1679 Bergendaal; zoon van Johan vu. Johan Maurits onderscheidde zich in de Noordned. Republiek in het leger van de stadhouders Maurits en Frederik Hendrik. In 1636 werd hij benoemd tot gouverneur van Brazilië. Hij stuitte hier op heftige tegenstand van de Portugezen, maar werd door de Westindische Compagnie onvoldoende gesteund omdat de bestuurders zijn kosten te hoog vonden. Johan Maurits kwam bovendien in botsing met de calvinistische predikanten door zijn verdraagzaamheid ten opzichte van rooms-katholieken en joden.

Hij liet voor de ontwikkeling van de plantages op ruime schaal negerslaven uit Afrika invoeren. In het kader van deze slavenhandel liet hij aanslagen op de Portugese bezittingen in West-Afrika uitvoeren. Johan liet bij Recife (Pernambuco) een vorstelijke residentie bouwen: Mauritsstad op het eiland Antonio Vaz met het paleis Vrijburgh, gebouwd door Pieter Post. Toen Portugal in 1640 weer onafhankelijk werd, probeerde het de kolonie te heroveren. Door gebrek aan steun verliet Johan Maurits in 1644 Brazilië. Daarna verbleef hij in Den Haag in het Mauritshuis, dat hij door Pieter Post had laten bouwen. Later trad hij weer in dienst van de Staat tot 1673.

LITT. C.Molengraaff-Gerlings, Johan Maurits van Nassau en de korte bloeitijd van Hollandsch-Brazilië (1943); P.J.Bouman, Johan Maurits van Nassau, de Braziliaan (1947).

NEDERLAND Johan Friso Bernhard Christiaan David (Friso), Ned. prins, *25.9.1968 Utrecht; tweede zoon van prinses →Beatrix der Nederlanden en van →Claus, prins der Nederlanden. Johan Friso is derde in de rij van mogelijke troonopvolgers in Nederland.

SAKSEN Johan, koning van Saksen (1854-73), *12.12.1801, ♱29.10.1873 Pillnitz; broer en opvolger van Frederik August ii. Johan nam in de Duitse staatkunde een bemiddelend, maar in wezen pro-Oostenrijks standpunt in. In 1866 vocht hij aan Oostenrijkse zijde tegen Pruisen en moest na de nederlaag, die hem geen gebiedsverlies opleverde, tot de Noordduitse Bond toetreden. Tijdens zijn regering maakte Saksen een snelle economische ontwikkeling door. Johan was een kenner van de Italiaanse letterkunde en vertaalde Dantes Divina commedia.

LITT. H.Kretzschmar, Die Zeit des König Johanns (1960).

Johan de Bestendige, keurvorst van Saksen (1525 — 32), *30.6.1468, ♱16.8.1532; zoon van keurvorst Ernst. Na diens dood regeerde Johan samen met zijn broer Frederik de Wijze (t 1525). In 1526 liet Johan de lutherse kerkordening doorvoeren in zijn land. Hij was de leidende initiatiefnemer van het in 1530 ontstane →Schmalkaldisch Verbond.

Johan Frederik de Grootmoedige, keurvorst van Saksen (1532-47), *30.6.1503 Torgau, ♱3.3.1554 Weimar; zoon en opvolger van Johan de Bestendige. Johan was met Filips van Hessen de voornaamste leider van het Schmalkaldisch Verbond. Hij werd in de Schmalkaldische Oorlog bij de Slag van Mühlberg gevangengenomen (1547) en kwam pas in 1552 vrij. Hij slaagde er niet in zijn keurvorstelijke positie te herwinnen.

LITT. H.Patze en W.Schlesinger, Geschichte Thüringens (1967).

Johan George I, keurvorst van Saksen (1611—56), *5. 3.1585, ♱8.10.1656; zoon van Christiaan i, broer en opvolger van Christiaan n. In de →Dertigjarige Oorlog streed Johan eerst aan Habsburgse, daarna aan Zweedse zijde. Hij sloot in 1635 vrede met de Habsburgers, maar kon zijn land pas tien jaar later van de Zweedse soldatenplaag verlossen. De voornaamste aanwinst die de oorlog hem opleverde was de Lausitz.

Johan George II, keurvorst van Saksen (1656 —80), *10.6.1613, ♱l.9.1680 Freiberg; zoon en opvolger van Johan George i. Johan was kunstzinnig en praalziek. Zijn buitenlands beleid was nog veranderlijker dan dat van zijn vader, omdat hij afwisselend Frankrijk en de Habsburgers steunde. De macht van de standen nam onder zijn bewind toe. Johan George III, keurvorst van Saksen (1680—91), *20.6.1647, ♱l2.9.1691 Tübingen; zoon en opvolger van Johan George II . In tegenstelling tot zijn vader voerde Johan een consequent pro-keizerlijke, antiFranse politiek. Hij droeg bij tot het ontzet van Wenen bij het Turkse beleg (1683) en de Oostenrijkse opmars in Hongarije (1686). Toen in 1688 weer oorlog met Frankrijk uitbrak, nam Johan George als eerste Duitse vorst deel; in 1690 werd hij opperbevelhebber van de keizerlijke troepen.

ZWEDEN Johan II, koning van Zweden (1497-1501); →Johan I van Denemarken en Noorwegen.

Johan III, koning van Zweden (1569—92), *21.12. 1537, ♱27.ll.1592 Stockholm; zoon van Gustaaf I Wasa, die hem het bestuur gaf over Finland (1556). In 1561 huwde Johan in Catharina Jagello, zuster van de Poolse koning Sigismund 11. In 1563 werd hij, op beschuldiging van verraderlijke verstandhouding tot Polen, gevangengezet. De afzetting van zijn oudste broer Erik XIV opende voor hem in 1569 de weg naar de troon. Weldra bleek, dat Johan in pro-Poolse en pro-rooms-katholieke sympathieën koesterde, wat, evenzeer als zijn tegen de macht der standen gericht beleid, een heftige oppositie verwekte. In 1587 werd zijn zoon Sigismund koning van Polen.

< >