o., het streven naar een nationale buitenlandse politiek die de betrokken natie buiten allianties en diplomatieke bemoeiingen met overzeese gebieden wil houden teneinde het eigen land niet ten behoeve van andere landen te exponeren. (e) Een isolationistisch beleid werd sedert de 17e eeuw veelal gevoerd door Groot-Brittannië, dat zich niet duurzaam met een andere staat wilde verbinden, maar slechts beoogde (in uiterste nood door coalitie met andere staten) een verbreking van het continentaal evenwicht te verhinderen. De Duitse macht (voornamelijk de Duitse vlootpolitiek) noopte de Britten begin 20e eeuw tot het opgeven van hun splendid Isolation (→Triple Entente).
Het isolationisme als houding en als politieke conceptie heeft steeds een rol gespeeld in de VS, waar vele Europese immigranten principieel met hun verleden en de Europese politieke verhoudingen hadden gebroken. Vooraanstaande Amerikaanse politici als J.Adams, T.Paine, T.Jefferson en G. Washington steunden deze gedachte en streefden ernaar het Amerikaanse volk buiten de complicaties van de Europese politiek te houden. De aanvaarding van de →Monroeleer als leidraad voor de buitenlandse politiek bevestigde het isolationistische uitgangspunt, hoewel Europese erkenning van staten op het Amerikaanse continent wel tot diplomatiekg relaties leidde, die het isolationisme enigszins afzwakten. Tot de Eerste Wereldoorlog werd de Amerikaanse buitenlandse politiek in het algemeen door isolationistische denkbeelden ingegeven en bepaald. De poging van president T.W.Wilson om dit isolationisme enigszins te doorbreken door middel van de Volkenbond, werd afgewezen door het Amerikaanse volk (1920).
Ondanks de neutraliteitswetten die tijdens het bewind van F.D.Roosevelt (1932—45) werden aanvaard, was diens buitenlandse politiek in feite gericht op het doorbreken van het isolationisme door steun te bieden aan m.n. Engeland in de Tweede Wereldoorlog. Na deze oorlog keerde het isolationisme als grondslag voor de Amerikaanse buitenlandse politiek niet meer terug. Sommige politici wensten een zekere mate van distantie ten opzichte van West-Europa, maar de politiek-militaire interventie van de VS in Korea en later in Vietnam kreeg toch vrij veel steun. De protesten in de VS tegen deze oorlogen waren eerder gericht tegen het voeren van oorlog dan proisolationistisch.
LITT. W.L.Langer en S.E.Gleason, The challenge to isolation, 1937-40 (1952).