Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

intrinsieke viscositeit

betekenis & definitie

[→Lat. intrinsecus, inwendig], (ook: viscositeitsgrensgetal), kengetal ter karakterisering van de gemiddelde molaire massa van polymeren. Van een verdunde polymeeroplossing is de relatieve toename van de viscositeit ten opzichte van die van het oplosmiddel bij benadering evenredig met de concentratie van het polymeer; de intrinsieke viscositeit is gedefinieerd als de limiet van het quotiënt van deze twee grootheden als de concentratie tot nul nadert.

Voor ieder type polymeer bestaat er bij gegeven oplosmiddel en temperatuur een eenvoudige relatie tussen gemiddelde molaire massa en intrinsieke viscositeit

< >