o.,
1. getal dat een groep andere grootheden aanduidt; (telefonie) netnummer;
2. kencijfer; (natuurkunde) (ook: kengrootheid), een dimensieloze combinatie van grootheden; b.v. het getal van Reynolds (Re), het getal van Nusselt (Nu);
3. in de bedrijfseconomische statistiek gebruikt verhoudingscijfer (e).
(e) Het kengetal geeft de verhouding weer tussen twee (bedrijfseconomische) grootheden, b.v. de voorraden, kosten of winst in relatie tot de omzet, de omzet in relatie tot het aantal vierkante meter winkelruimte. Vergelijking van een kengetal van een bepaald bedrijf met het gemiddelde van dergelijke getallen in de betreffende bedrijfstak of branche geeft inzicht in de relatieve positie van het onderzochte bedrijf. Soms worden de kengetallen vergeleken met bepaalde normen; deze normen worden ook wel aangeduid als standaardkengetallen. Het Landbouw Economisch Instituut en het Economisch Instituut voor het Middenen Kleinbedrijf houden zich o.a. bezig met de berekening van kengetallen voor bedrijven in de Ned. landbouwen middenstandssector.