Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

interjectie (interjektie)

betekenis & definitie

[→Lat. iacere, werpen], v. (-s), (taalkunde) tw., uitroep buiten grammatisch zinsverband.

(e) Interjecties hebben een sterk subjectief-emotionele betekenis en onderscheiden zich van de overige woorden van een taal behalve door hun onverbindbaarheid met andere woorden vaak ook door hun bijzondere klankvorm (b.v. Ned. hoezee, foei, hm). Zelfstandige naamwoorden of bepaalde woordgroepen kunnen overgaan in de categorie van de interjecties (b.v. Ned. potdorie, jeminee). Hiertoe behoren vele bastaardvloeken. Tussen interjecties en exclamaties of uitroepen wordt in de taalkunde niet systematisch onderscheid gemaakt. Meestal worden zij als synonieme termen behandeld.

LITT. C.de Baere, Krachtpatsers in de Ned. volkstaal (1940).

< >