Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

instorten

betekenis & definitie

(stortte in, heeft en is ingestort),

I. (overg.)
1. stortend ingieten: granen -, in een zak, in een maat;
2. (fig.) inboezemen, ingeven: het krijgsvolk moed —;

II. (onoverg.)

1. in stukken brekend ineenvallen, neerstorten (van huizen, torens enz.); ook oneig. van bouwsels van de geest; (van personen) opnieuw ziek worden na aan de betere hand te zijn geweest: de gehele zomer is hij vrij goed geweest, maar in de herfst is hij weer ingestort; ook wel in de zin van: afknappen;
2. (van personen) haastig, onstuimig, in verwarring ergens binnenkomen.