v. (-ën), geneeskundige behandeling met infrarode straling.
(e) De infraroodtherapie werkt met natuurlijke en kunstmatige bronnen van infrarode straling. De natuurlijke bron van infrarode straling is de zon: van de door de zon uitgestraalde energie ligt een groot gedeelte in het infrarode deel van het spectrum (→heliotherapie). Als kunstmatige bronnen voor therapeutische doeleinden kent men:
1. zuivere infraroodstralers, vuurvaste lichamen, waaromheen een metaaldraad is gewikkeld; deze donkerstralers zenden dus niet tevens zichtbaar licht uit;
2. infraroodbranders, waarbij de verwarmingselementen tot gloeien worden gebracht en er ook zichtbaar licht wordt uitgestraald (b.v. straalkachel). De kortste golflengte, en daardoor het kleinste doordringingsvermogen hebben de gloeidraadlampen. Men kent hiervan kooldraadlampen en metaaldraadlampen. Infraroodtherapie wordt vooral toegepast bij allerlei ontstekingen en reumatische aandoeningen.