v. (-s), plotseling optredende, zeer sterke en snelle instroming van een gas of vloeistof in een ruimte waarvan de druk veel lager is dan die van de omgeving, waardoor die ruimte te gronde gaat.
(e) Bij een implosie is de werking van buiten naar binnen (dus in omgekeerde richting van die bij een →explosie). Omdat een implosie grote vernielingen kan veroorzaken wordt holtevorming in vloeistoffen, →cavitatie, zeer gevreesd.
Aangezien een televisiebeeldbuis een hoog vacuüm bezit, oefent de buitenlucht er zeer grote krachten op uit. Breuk van de buis zou een implosie veroorzaken. Daarom worden beeldbuizen voor zij de fabriek verlaten onder verhoogde buitendruk getest.