Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

explosie

betekenis & definitie

[Lat. explosio, het uitjouwen; uitbarsting], v. (-s),

1. ontploffing, uit-, losbarsting, knal ;
2. plotseling optredende zeer sterke uitbreiding, verhoging enz.

Explosie wordt onderscheiden in:

1. fysische explosie, die optreedt ten gevolge van een plotselinge gas-of stoomdrukwijziging (stoomketel) of wel ten gevolge van kernreacties;
2. chemische explosie, een chemische reactie, gekenmerkt door zeer grote reactiesnelheid, waarbij meestal gasvormige produkten optreden maar ook fijn verdeelde vaste in suspensie in lucht (kolenstof, mul, aluminiumpoeder). Een chemische explosie is alleen mogelijk bij reacties die exotherm zijn, d.w.z. onder warmteontwikkeling plaatshebben. De snelheid, waarmee een explosie zich voortplant, neemt vanaf het punt van uitgang snel toe tot een maximumwaarde, de voortplantingssnelheid van de explosie-of detonatiegolf kan de voortplantingssnelheid van het geluid in het betrokken mengsel vele malen overtreffen.

Bijna alle reacties, die explosief kunnen verlopen, laten zich ook op de gewone wijze leiden. Voor de explosie is nodig, dat de reactie op een bijzondere wijze wordt ingeleid, waartoe, afhankelijk van de aard van de reactie, verschillende vormen van energie kunnen dienen, b.v. krachtige slag, wrijving, warmte, elektrische vonk, in enkele gevallen ook licht (chloorknalgas). De stoffen, die op elkaar moeten reageren, moeten voldoende innig met elkaar in aanraking zijn, zoals bij gassen het geval is of bij suspensies van zeer fijn verdeelde vaste stof in een gas (stofexplosie); bij vloeistoffen en vaste stoffen moet een voldoende verdeling en menging voorafgaan. Het snelst werkzame mengsel is dat waarbij de reagerende bestanddelen in één molecule aanwezig zijn, zoals bij verscheidene springstoffen het geval is. Voorbeelden van deze verschillende gevallen, die praktische betekenis hebben, zijn: mengsels van lichtgas en lucht, die door een vlam tot explosie komen (gasontploffing), van kolenstof (vast) en lucht op dezelfde wijze (mijnontploffing), houtskool, zwavel en salpeter, het ouderwetse gewone buskruit.

Het met opzet tot ontploffing brengen, geschiedt meestal door middel van een initiaallading, ook detonator genoemd. Zo brengt de detonator bij een granaat gevuld met brisante springlading, na zelf eerst door de vuurstraal van de op het projectiel geschroefde buis te zijn ontstoken, de springlading tot ontploffing. De detonator kan een koperen buisje (slagpijpje) zijn, gevuld met slagkwik.

Een mengsel van brandbare gassen met lucht of zuurstof is niet in alle verhoudingen explosief. Wanneer één van beide bestanddelen in grote overmaat aanwezig is, kan men het mengsel niet meer tot ontploffing brengen. Men spreekt daarom van een onderste en bovenste explosiegrens, waarbij de eerste het gehalte aan brandbaar gas voorstelt, waaronder geen explosie meer optreedt, de tweede het gehalte, waarboven het mengsel geen explosieve eigenschappen meer heeft. Hoe dichter de grenzen bij elkaar liggen, hoe kleiner dus het explosiegebied, hoe geringer de kans op explosie; hoe verder zij uit elkaar liggen, des te gevaarlijker is het mengsel. Toevoeging van andere niet-brandbare gassen kan de explosiegrenzen sterk wijzigen en het explosiegebied verkleinen. De kennis der explosiegrenzen en van hun beïnvloeding door bijmengsels is dus ook voor de praktijk van groot belang. De grenzen kunnen met de aard van de ontsteking bij hetzelfde mengsel enigszins wisselen en zijn voor verschillende gassen zeer uiteenlopend (tabel).

Van het bestaan van een bovenste explosiegrens maakt men gebruik bij de bereiding van luchtof aërogeengas, dat men verkrijgt door lucht met benzinedampen te verzadigen, welk mengsel als gewoon lichtgas aangestoken kan worden, daar het gehalte van de benzinedamp boven de explosiegrens ligt.

explosie. Het gas gehalte van gas-lucht-mengsels bij hun explosiegrenzen en -gebied gas gasgehalte van onderste explosiegrens bovenste explosiegrens explosiegebied % % % kooloxide 16,5 75 58,5 waterstof 9,5 66,4 56,9 watergas 12,4 66,7 54,3 acetyleen 3,3 52,3 49,0 lichtgas 7,9 19,1 11,2 ethyleen 4,1 14,6 10,5 methaan (mijngas) 6,1 12,8 6,7 .

< >