Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

hels

betekenis & definitie

bn. en bw.,

1. uit of van de hel: de helse machten; in de helse verdoemenis; de helse Brueghel, Pieter Brueghel de Jonge, die vooral voorstellingen van de hel schilderde;
2. zoals in de hel; de hel waardig, duivels: een — plan, een uitermate boosaardige opzet; een — lawaai, oorverdovend; helse pijnen, vreselijke pijnen; als bw.: het is koud;
3. (gemeenz.) woedend, zeer boos: hij was er — over;
4. helse steen, gesmolten en in staafjes gegoten zilvernitraat waarmee men ziek vlees wegbrandt, wonden aanstrijkt enz. (lapis infernalis); een helse machine, een met ontplofbare stoffen gevuld voorwerp als tijdbom.