o. (-s), (heraldiek) boven op de helm geplaatste figuur die het kenmerkend teken van een geslacht is, cimier.
(e) Het helmteken is oorspronkelijk een geschilderd, meestal met het patroon van het schild overeenkomend teken. Sedert de 13e eeuw werd het schildembleem, vooral bij de ridderlijke toernooien, in plastische vorm boven op de helm (de bevestiging ervan bedekt door de →-wrong) geplaatst. Sedertdien behoort het helmteken onverbrekelijk bij een volledig →-blazoen. Waren de helmtekens aanvankelijk zuiver persoonlijke kentekens van individuele ridders (gekleurde verenbossen, olifantstrompen, ossehoorns, →vluchten, enz., waartussen het schildembleem werd geplaatst), weldra kregen zij evenals het wapenschild het karakter van familie-emblemen. In Engeland ging deze crest een geheel eigen rol spelen (→-badge) en verdrong zelfs in de 19e eeuw het wapenschild. Vorstelijke en adellijke families plaatsen dikwijls ook hun rangkroon op de wrong en lieten daaruit het helmteken tevoorschijn komen, wat weer de ontwikkeling van een helmkroon (gouden band met drie bladen en twee parels) tot gevolg had, die meestal op haar beurt de wrong verdrongen heeft.