bn. (-er, -st),
I. bn., 1. geheim, geheim gehouden, verborgen, aan het oog onttrokken: een
pad; een — gemak, de w.c.; 2. (van onstoff. zaken) verborgen gehouden, niet geopenbaard: ik had een verlangen om weer thuis te zijn; een genoegen; heimelijke jaloezie; duister, raadselachtig: een heimelijke aandrift; (gew.) geniepig, gluiperig; II. bw., in het geheim, op steelse wijze; ergens — binnensluipen; hij is — gevlucht.