Wat is de betekenis van Heimelijk?

2024-04-26
AI woordenboek

ChatGPT (2023)

heimelijk

Heimelijk betekent "geheim" of "vertrouwelijk". Het kan worden gebruikt om aan te geven dat iets verborgen is. Het kan ook verwijzen naar iets dat privé is of alleen bekend is bij een selecte groep mensen.

2024-04-26
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

heimelijk

heimelijk - Bijvoeglijk naamwoord 1. geheim, opzettelijk verborgen Een heimelijke glimlach verraadde zijn intenties, maar niemand keek. Woordherkomst afgeleid van heim (huis) met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-

2024-04-26
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

heimelijk

heimelijk - bijvoeglijk naamwoord uitspraak: hei-me-lijk 1. zo dat anderen het niet merken ♢ ze rookte heimelijk een sigaret Bijvoeglijk naamwoord: hei-me-lijk ... is heimelijker dan ... ...

2024-04-26
Typisch Vlaams woordenboek

Ludo Permentier en Rik Schutz (2015)

heimelijk

geniepig Jo Dardenne zit uiteraard zeer verveeld met de situatie, maar voelt zich machteloos tegenover de heimelijke lastercampagne. 'Mijn hele gezin lijdt onder deze roddel', zegt de schepen. (Het Nieuwsblad) Belgisch-Nederlandse Standaardtaal Gangbaarheid: 6 Vlaamsheid: 1

2024-04-26
Vlaams-Nederlands woordenboek

Peter Bakema (2003)

heimelijk

in België ook: gluiperig, geniepig - een heimelijke deugniet, een geniepige vent.

2024-04-26
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Heimelijk

adj. & adv., heimelik, stikem, stil, ûnderdúms; (adv.), tomûk, yn ’t geheim, yn ’t genyp; — tot stand brengen, bikûpje; — meenemen, toaije, tôgje; — wegnemen, bokse, bûsje.

2024-04-26
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-26
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Heimelijk

bn. (-er, -st), I. bn., 1. geheim, geheim gehouden, verborgen, aan het oog onttrokken: een heimelijk pad; een heimelijk gemak, bestekamer; 2. (van onstoff. zaken) verborgen gehouden, niet geopenbaard : ik had een heimelijk verlangen om weer thuis te zijn; een heimelijk genoegen; heimelijke jaloezie; — duister, ra...

Wil je toegang tot alle 18 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-26
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

heimelijk

1. bn.; in ’t geheim; geheim gehouden; ongemerkt; (Z.-N.) gluiperig: een heimelijk verdriet; (Z.-N.) een heimelijke deugniet (Z.-N.) een heimelijke, gluiperd; 2. bw.; steelsgewijze, in 't geheim: hij sloop heimelijk de kamer uit; hij lachte heimelijk.