Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

heffing

betekenis & definitie

v. (-en),

1. het heffen; inning, invordering, oplegging (van belasting, boete, schoolgeld enz.); vandaar ook metonymisch voor belasting; (in het bijzonder) variabel invoerrecht dat de prijs van ingevoerde produkten op hetzelfde peil beoogt te brengen als dat van de produkten van eigen bodem (e);
2. (versleer) lettergreep die een versaccent draagt.

(e) Heffing is o.a. de term voor een maatregel die de Commissie van de EG bij de invoer van agrarische produkten ten dienste staat. De heffing heeft dezelfde strekking als een invoerrecht, nl. bescherming van de binnenlandse producent tegen lagere prijzen van het buitenland. De heffing is het verschil tussen de voor het binnenland vastgestelde marktprijs en de actuele importprijs. Men onderscheidt vaste en variabele heffingen, waarbij vooral het systeem van variabele heffingen, door haar snelle aanpassingsvermogen aan fluctuaties van de invoerprijzen, een zeer effectief instrument is. De essentie van het verschil tussen heffing en invoerrecht ligt in de flexibiliteit van beide aan gewijzigde omstandigheden op de wereldmarkt. Voor instelling of verandering van een invoerrecht is parlementaire goedkeuring nodig (van de Raad van Ministers). Voor heffingen is dit niet het geval; zij worden vastgesteld door de uitvoerende macht.

< >