Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

grootmogol

betekenis & definitie

[mogol hangt samen met Mongool], m. (-s), Europese ben. voor de keizers van het Mongoolse Rijk in Voor-Indië.

(e) De grootmogols waren nazaten van Timoer Lenk en regeerden van 1525—1857 over een in VoorIndië gesticht moslimrijk. Stichter van het rijk was Babur. →India, GESCHIEDENIS.

< >