[mogol hangt samen met Mongool], m. (-s), Europese ben. voor de keizers van het Mongoolse Rijk in Voor-Indië.
(e) De grootmogols waren nazaten van Timoer Lenk en regeerden van 1525—1857 over een in VoorIndië gesticht moslimrijk. Stichter van het rijk was Babur. →India, GESCHIEDENIS.