Wat is de betekenis van Grootmogol?

2025-07-16
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Grootmogol

m. (-s), titel van de beheerser van het in 1525 in Hindostan gestichte Mongoolse Keizerrijk, ook de grote mogol genoemd.

2025-07-16
Vreemd Nederlands

Jan Meulendijks (1993)

Grootmogol

titel van Tartaars heerser (gesch.); naam van een beroemde diamant

2025-07-16
De Kleine Winkler Prins

Winkler Prins (1949)

Grootmogol

heerser van het Mohammedaanse rijk in Voor-Indië, door Baboer, achterkleinzoon van Timoerlenk, in 1526 gesticht; de dynastie der Grootmogols eindigde, toen in 1857 Mohammed Bahadoer door het Engelse gezag werd afgezet.

2025-07-16
Kramers woordentolk

Jacon Kramers Jz (1948)

Grootmogol

m. keizer van het vroegere Mongoolse rijk in Voor-Indië.

2025-07-16
Winkler Prins Encyclopedie

E. de Bruyne, G.B.J. Hiltermann en H.R. Hoetink (1947)

GROOTMOGOL

noemt men de heersers van het door Baboer*, een achterkleinzoon van Timoerlenk, in Voor-Indië ca het jaar 1526 gestichte Mohammedaanse rijk. De stichters van dit rijk waren Turken; de aanduiding Mogol komt daarvan, dat Timoerlenk en zijn nazaten er eer in stelden, dat zij met het Mongoolse vorstenhuis van Djingiz-Chan verwant waren. In het Gro...

2025-07-16
Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal

M. J. Koenen's (1937)

grootmogol

m. grootmogols (keizer van het vroegere Mongoolse rijk in Brits-Indië).

2025-07-16
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

grootmogol

m. (-s) 1. Mg. heerser over het Mongoolse Keizerrijk in Hindostan 1526-1857. 2. Metn. beroemde ➝ diamant.

2025-07-16
Oosthoek encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Grootmogol

Grootmogol - 1) Europeesche benaming voor de heerschers uit het huis van Timoer Leng, die van 1526—1857 over een groot gedeelte van Britsch-Indië regeerden en in den regel hunne residentie te Dehli hadden. Grondlegger der dynastie was Baboer, die in 1525Lahore bezette en in het volgende jaar den Sultan van Dehli bij Panipat versloeg. Zijn opvolgers...

Wil je toegang tot alle 11 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-07-16
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

grootmogol

[mogol hangt samen met Mongool], m. (-s), Europese ben. voor de keizers van het Mongoolse Rijk in Voor-Indië. (e) De grootmogols waren nazaten van Timoer Lenk en regeerden van 1525—1857 over een in VoorIndië gesticht moslimrijk. Stichter van het rijk was Babur. →India, GESCHIEDENIS.