Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

grootmoeder

betekenis & definitie

v. (-s),

1. iemands vadersmoeder of moedersmoeder: mijn — van vaderszijde is overleden; je —!, gezegd om te kennen te geven dat men er volstrekt niet aan denkt het te doen: hem geld lenen? ja, zijn —!, dat kan hij denken!;
2. oude vrouw, moedertje.

< >