m. (-s, -en), (ook: groeiregelaar), chemische verbinding die in kleine hoeveelheid in staat is de groei en de ontwikkeling van planten te beïnvloeden.
(e) Groeiregulatoren zijn te vergelijken met dierlijke hormonen, die op een bepaalde plaats in het lichaam gemaakt en door het bloed verplaatst worden en dan op een andere plaats hun werking uitoefenen. Die groeiregulatoren, die in bepaalde delen van de plant zelf worden gemaakt, en zeer verschillend van aard kunnen zijn, worden dan ook plantehormonen genoemd. Deze hormonen sturen de groei en beïnvloeden een groot aantal afzonderlijke processen. Naast deze endogene plantehormonen zijn een aantal stoffen bekend, die als groeiregulator werken. Dit zijn stoffen, die in structuur op de in de natuur voorkomende regulatoren lijken, maar ook verbindingen, waarvan toevallig of door toetsing is gebleken, dat zij als groeiregulator werken. Enkele worden in landen tuinbouw toegepast, o.a. om korte en stevige planten te verkrijgen.