o. (-en), werktuig om greppels,
smalle geulen voor afwatering vnl. in weiland, te trekken of te ruimen.
(e) Afhankelijk van de grondsoort is de vorm van een greppelwerktuig scherp wigvormig via de U-vorm tot halfrond. De greppelfrees heeft als werkend deel een draaiende as met schoepen, die de door een mes losgesneden grond dwars op de rijrichting wegslaan en verspreiden. Soms monteert men vóór dit schoepmechanisme een U of V-vormige boor, die de gewenste vorm uitsnijdt. De greppelploeg snijdt een V-vormig stuk los en legt dit als een lange strook naast de gevormde greppel neer. De greppelwig werkt op slappe veenachtige grond en drukt een wigvormige greppel in de grond, door de grond opzij te persen (deze greppelwerktuigen worden ook wel greppelreiniger genoemd). De greppelsnijder is een mes, dat alleen maar aansnijdt en de grond op zijn plaats laat. Deze reep moet later met een greep of schop worden uitgenomen.