Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

grenzeloos (grenzenloos)

betekenis & definitie

bn. en bw., zonder grenzen (eig. of fig.), onmetelijk, eindeloos groot: een grenzeloze zee van zand, van een woestijn gezegd; grenzeloze ellende; in iemand een vertrouwen stellen, onbeperkt; (bw.) het was er vervelend, ontzettend vervelend.

< >