[Eng.], m., commerciële waarde van een zaak als winstgevende onderneming, bij het overdoen in geld uitgedrukt, door factoren die historisch gegroeid zijn.
(e) Factoren die een bedrijf goodwill bezorgen en het een zekere voorsprong in zijn branche verschaffen, zijn o.a. bekendheid, gunstige reputatie, relaties, in ruimere zin ook meer concrete elementen als geschoold personeel, produktiemethoden en handelsmerken. Bij de overneming van een bedrijf wordt vaak een afzonderlijk bedrag voor deze goodwill bedongen. Theoretisch is de waarde in dat geval gelijk aan de contante waarde van de toekomstige winsten, verminderd met het saldo der huidige activa en passiva. Deze richtlijn biedt echter weinig houvast voor de praktijk. Veelal wordt de waarde eenvoudig op de winst gedurende een bepaald aantal jaren gesteld.
In het belastingrecht speelt goodwill een voorname rol. Goodwill behoort tot de fiscale activa van een onderneming, mits voor zijn verwerving aanschaffingskosten zijn gemaakt. Deze kosten mogen geleidelijk ten laste van de bedrijfsresultaten worden gebracht. In het belastingrecht wordt goodwill dus als een ‘zaak’ aangemerkt in tegenstelling tot het burgerlijk recht. Mede hierdoor wordt de goodwill bij die belastingwetgeving die nauw aansluit bij het burgerlijk recht, b.v. het successierecht, buiten beschouwing gelaten.
In België is afschrijving van de goodwill ten laste van de bedrijfswinst (vóór belastingheffing) niet toegelaten. Een uitzondering is evenwel voorzien wanneer een totaal nieuwe bedrijvigheid wordt aangevat (b.v. de goodwill, betaald voor de aankoop van een kruidenierszaak, kan worden afgeschreven indien men daarna een boekenwinkel gaat exploiteren).
litt. H.Cohen Jehoram, Goodwillrecht (diss. 1963).
