v. (-n, -s), symbool λ, afstand waarover een golffront zich gedurende een volledige trillingsperiode voortplant.
(e) De golflengte is gelijk aan de voortplantingssnelheid gedeeld door het aantal trillingen per seconde. Daar de voortplantingssnelheid van een golfverschijnsel afhankelijk is van het medium waarin de golf zich voortplant, verandert dus ook doorgaans de golflengte bij passage van een grensvlak tussen twee media. Voor elektromagnetische golven (radio, licht) vermeldt men meestal de golflengte in vacuüm. Men verkrijgt hieruit de golflengte in een bepaalde stof door de opgegeven golflengte te delen door de ➝brekingsindex van die stof. Vanwege deze veelduidigheid verkiest men het gebruik van de frequentie, het aantal trillingen per seconde, van een golfverschijnsel. Desalniettemin blijft het begrip golflengte van waarde, b.v. bij de beschrijving van buigingsverschijnselen.
