Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

gigant

betekenis & definitie

[➝Gr., uit Ge, de Aarde, geboren], m. (-en),

1. in de Griekse mythologie reus, een van de kinderen van Gaia en Kronos (e);
2. reuzenster.

(e) De giganten bonden met de aan hen verwante titanen de strijd aan tegen de Olympische goden, die hen met hulp van ➝Herakles overwonnen en onder vulkanen begroeven. De giganten waren, in tegenstelling tot de titanen, sterfelijk. Zij werden oorspronkelijk gedacht als zwaarbewapende mannen, maar werden geleidelijk naakt en kregen slangen in plaats van benen. De gigantomachie (gigantenslag), eerst gedacht als zege van orde en recht op de chaos van de oertijd, werd in hellenistische tijd symbool van de strijd van de Grieken tegen de barbaren (o.a. op het altaar van Pergamon). litt. F.Vian, La guerre des géants (1952).

< >