Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

Geer, Dirk Jan de

betekenis & definitie

jonkheer, Ned. staatsman, 14.12.1870 Groningen, ♱28.11.1960 Soest; afstammeling van L.de ➝Geer. De Geer studeerde rechten te Utrecht en was van 1919-21 burgemeester van Arnhem, van 1921-23 minister van Financiën en van 1925—26 van Binnenlandse Zaken.

Van 1926— 29 was De Geer minister-president en minister van Financiën en van 1929-33 minister van Financiën; in 1933 werd hij minister van Staat. Hij was opnieuw lid van de Tweede Kamer van 1933-39. In 1939 werd De Geer andermaal minister-president, tevens minister van Financiën. Na de Duitse inval in Nederland op 10.5.1940 ging hij met zijn kabinet naar Londen, bleek voorstander van een compromisvrede met Duitsland en moest daarom in sept. 1940 plaatsmaken voor ➝Gerbrandy. In 1941 keerde De Geer, ondanks een regeringsopdracht om de financiële toestand in Ned.-Indië te bestuderen, terug in Nederland. Hij nam daar een houding aan die de weerstandskracht van het Ned. volk ongunstig beïnvloedde (brochure De synthese in de oorlog, 1942).

In 1947 werd hij ontslagen als minister van Staat en door de Bijzondere Raad van Cassatie veroordeeld LITT. Rapport van de parlementaire enquêtecommissie naar het regeringsbeleid van de kabinettenDe Geer enz., 2A (1949).

< >