Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geduld

betekenis & definitie

o., 1. het met kalmte verduren van rampen, leed, ziekte, pijn, smaad, hoon enz., lijdzaamheid:

in tegenspoed; het — van Job (thans meestal jobsgeduld), voorbeeldige lijdzaamheid, zoals door Job in zijn rampspoed betoond;

2. kalme en bedaarde volharding in het verduren van allerlei verdrietige zaken, m.n. in het wachten op iets of in het volbrengen van een langdurige en min of meer onaangename taak: een taai -, hebben, geduldig zijn; met iemand hebben, hem inschikkelijk of toegevendheid betonen; — oefenen, zich geduldig betonen of gedragen; het nemen om iets te doen, de moeite nemen om iets te doen, waartoe bedaarde volharding vereist wordt; iemands op de proef stellen; veel van iemands vergen; zijn — is ten einde, is uitgeput; (spr.) — overwint alles.