Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 15-06-2020

ziekte

betekenis & definitie

v. (-n, -s),

1. morbus, verstoring van de normale fysiologische functies van het organisme (e);
2. elk van de bijzondere vormen waarin het ziekzijn zich voordoet: een besmettelijke een — onder de leden hebben; (pregn.) de —, de pest, nog wel in de grove verwensing krijg de -, ook in de bijw. uitdr. als de —, verschrikkelijk;
3. abnormale geestelijke gesteldheid: de behoefte tot kwaadspreken is bij sommige mensen een —.

(e) Ziekte is een actieve reactie van het organisme op verstoringen van het normale verloop van de levensprocessen, meestal veroorzaakt door een complex van inof uitwendige ziekmakende (pathogene) factoren. Ook de psychische conditie is van grote betekenis gebleken voor het ontstaan van ziekten (→psychosomatische geneeskunde). Bedoelde verstoringen bestaan in functiewijzigingen hetzij in kwalitatieve zin, hetzij (het vaakst) in kwantitatieve zin (evenwichtsverschuivingen in een regulatiemechanisme, hypoen hyperfuncties enz.). Ziekten kunnen naar zeer vele gezichtspunten ingedeeld worden, zoals goedaardig/kwaadaardig enz. Heeft een ziekte in het begin een snel verloop, dan spreekt men van een acute ziekte; is het begin langzaam en is het verloop langdurig, dan is sprake van een chronische ziekte; tussenvormen heten subacuut. Primair heet een aandoening die in het zieke orgaan of weefsel zelf is ontstaan; secundair wanneer zij het gevolg is van een aandoening in een ander orgaan of weefsel.

Een ziekte kan aangeboren (congenitaal, bij de geboorte al aanwezig) zijn (→aangeboren afwijkingen), later verworven zijn (b.v. →besmettelijke ziekten), erfelijk (hereditair, →erfelijke aandoeningen) zijn. Familiair is een ziekte die in bepaalde families frequenter dan gemiddeld voorkomt. Iatrogeen heet een ziekte die men oploopt als nevengevolg van een medische behandeling. Een ziekte kan eenmalig zijn (b.v. doordat de patiënt een immuniteit ertegen heeft ontwikkeld), aanvalsgewijs optreden, recidiveren. Zij kan in het lichaam lokaal, regionaal verspreid of gegeneraliseerd voorkomen. Naar het type ziekteproces zijn te onderscheiden degeneratie-, gezwel-, ontstekingsziekten enz.; naar het aangedane orgaan(systeem) huidziekten, harten vaatziekten enz.

Epidemisch heten ziekten die zich snel onder grote groepen mensen verspreiden; endemische ziekten zijn ‘inheemse’ ziekten; pandemische ziekten zijn over grote delen van de aarde verspreid. Er zijn verder ziekten die zich vooral onder bepaalde groepen van de bevolking voordoen, zoals kinderziekten, beroepsziekten. Naar het gevaar dat zij opleveren voor anderen onderscheidt men A-, Ben C-ziekten (→Besmettelijke ziektenwet); dit zijn zgn. aangifteplichtige ziekten.

De pathologie is de deelwetenschap binnen de geneeskunde die zich bezighoudt met ziekten als zodanig. Zij onderzoekt welke de ziekteoorzaken zijn en hoe die werken (etiologie), wat voor ziekelijke veranderingen er kunnen optreden (pathogenese), welke ziekteverschijnselen, objectieve en subjectieve, een bepaalde ziekte karakteriseren (symptomatologie), en levert zodoende de gegevens voor de diagnostiek (leer van het vaststellen van een diagnose). Alvorens de diagnose te stellen worden aan de patiënt de nodige inlichtingen met betrekking tot zijn klachten gevraagd (anamnese), waarna op basis van een geneeskundig onderzoek de aard van de ziekte wordt bepaald (diagnose), het vermoedelijk verloop (prognose) vastgesteld, en een adequate behandeling (therapie) ingesteld wordt.

Bij niet-letale ziekten zijn de volgende stadia te onderscheiden: soms een prodromaal stadium, d.w.z. met aan de ziekte voorafgaande verschijnselen. Het uitbreken (na een kortere of langere incubatietijd, indien het een infectieziekte betreft), d.w.z. het optreden van de eerste symptomen. Het verdere ziekteverloop: hierbij kunnen zich nog complicaties gaan voordoen, na het keerpunt (crisis; vooral vóór de ontwikkeling van de antibiotica vaak duidelijk) volgt de herstelfase (reconvalescentie periode), die al dan niet restloze genezing brengt; eventueel volgt nog een revalidatieperiode.