Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-06-2020

geducht

betekenis & definitie

bn. en bw. (-er, -st),

1. gevreesd, vrees of ontzag inboezemend, ontzagwekkend, ontzaglijk een — tegenstander; de geduchte Armada; geduchte wapenen; er — uitzien, een ontzagwekkend voorkomen hebben; ook van zaken die iemand eigen zijn: zijn geduchte vuist; zijn naam — maken, zich de naam van een geducht persoon verwerven; machtig: het geduchte Rome; ontzagof vreeswekkend in gevolg of uitwerking, vreselijk: geduchte wraak nemen;
2. (bij uitbreiding) bijzonder met betrekking tot aard, hoedanigheid, grootte of hoeveelheid; intens, hevig (zwakker dan geweldig): een — pak slaag krijgen; een geduchte omwenteling; (van schade, nadeel, verliezen enz.) bijzonder groot, zwaar of erg: het noodweer heeft geduchte schade aangericht;
3. bw. (van wijze of graad) op een geduchte, hetzij vreeswekkende of vreselijke wijze: zich — tot de strijd toerusten; hij heeft zich — op zijn vijanden gewroken; hevig, intens: iemand slaan.