m. (mv.), langgerekte vissen met een kleine bek aan het eind van een buisvormige snuit.
Fluitbekken behoren tot de families Aulostomidae en Fistulariidae (orde stekelbaarsvormigen). Zij komen voor in de tropische zeeën en voeden zich met kleine zeedieren. Beide families tellen elk slechts één geslacht, resp. Aulostoma (2 soorten), met schubben en een rij rugstekels, tot 75 cm lang, en Fistularia (4 soorten), (bijna) zonder schubben, geen rugstekels, en tot ruim 1,60 m lang.