[Fr.] (fixeerde, heeft gefixeerd),
1. onbeweeglijk bevestigen, vastmaken, vastzetten: een gebroken been (fig.) vaststellen, vastleggen, (een bedrag, een prijs, een datum enz.); op iemand gefixeerd zijn, in zijn ban, nauw aan hem verbonden zijn;
2. iemand -, de ogen of een kijker onafgewend op hem gevestigd houden (met bijgedachte aan onbescheidenheid);
3. (fotografie) het verwijderen van de nog lichtgevoelige stoffen uit de emulsie (b.v. van een film), na ontwikkeling met het doel het beeld lichtbestendig te maken (zie stabiliseren); voorts ook van de afdrukken gezegd; een tekening -, bewerken met een fixatief;
4. het protoplasma van cellen doden met zo gering mogelijke beschadiging van de structuur; ook: een microscopisch preparaat op het objectglas bevestigen.