Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 29-06-2020

exporteur

betekenis & definitie

[Lat.], m. (-s), schakel in de internationale goederenhandel, behorend tot de tussenhandel, die in het gebied waar hij is gevestigd, inkoopt en op buitenlandse markten verkoopt.

Men kent exporteurs, gespecialiseerd op een bepaald land of op verschillende landen (met een bijzondere kennis omtrent de verhoudingen aldaar, de transportmogelijkheden, douanevoorschriften, politieke omstandigheden, levensgewoonten, kredietwaardigheid van afnemers enz.), veel met goederenparallellisatie en anderzijds op een bepaalde goederencategorie gespecialiseerde exporteurs (met bijzondere kennis omtrent de betrokken goederen) maar met landenparallellisatie en dus algemene kennis van verhoudingen in en voor het vervoer naar andere landen. Soms wordt bij de verkoop gebruik gemaakt van agenten of reizigers, soms van commissionairs en makelaars in het land van invoer. De positie van zelfstandige agrarische exporteurs wordt enigszins bedreigd door exportorganisaties, die door groepen agrarische producenten gevormd zijn; die der exporteurs van industriële produkten wordt bedreigd doordat ondernemers in toenemende mate in het buitenland eigen verkoopkantoren stichten, verkoopagenten en dealers aanstellen, exportcombinaties vormen enz.

< >