voorstel gedaan op de conferentie van 19-21 okt. 1972 te Parijs door de lidstaten van de EG om vóór het einde van de jaren zeventig, met volledige eerbiediging van de reeds gesloten verdragen, de onderlinge betrekkingen om te zetten in een Europese Unie. Het streven naar een Europese Unie roept een aantal vragen op.
Moet het werkterrein van deze Unie behalve dat van de bestaande Gemeenschappen ook defensie en buitenlandse politiek omvatten? Vormt een economische en monetaire unie een onmisbaar element? Krijgt de Unie geheel eigen organen, of zullen de instellingen van de Gemeenschappen de in de Unie voorziene bevoegdheden uitoefenen? En in hoeverre zal de Unie haar gezag ontlenen aan een samenwerking in een raad van staatshoofden en regeringsleiders en in hoeverre aan organen van een eigen, op Europese parlementair-democratische leest geschoeid institutioneel bestel?
