oostelijke stroming in de oceaan, juist ter plaatse van de evenaar, die op ca. 100 m diepte het sterkst is ontwikkeld. Zowel in de Grote als in de Atlantische Oceaan komt een equatoriale onderstroom voor; over het eventuele bestaan van een equatoriale onderstroom in de Indische Oceaan is nog weinig bekend.
De equatoriale onderstroom in de Grote Oceaan, voor het eerst beschreven in 1954, wordt wel Cromwell-Stroom genoemd naar T.Cromwell, één van de ontdekkers. Voor de later ontdekte equatoriale onderstroom in de Atlantische Oceaan wordt soms de naam Lomonosov Stroom gebruikt, naar het Russische onder zoekingsschip Lomonosov dat hier uitgebreide onderzoekingen heeft verricht. De equatoriale onderstroom in de Grote Oceaan is het best bekend. Het blijkt dat deze stroom soms tot aan de oppervlakte komt. De breedte is ca. 300 km, de stroom strekt zich uit over een laag van omstreeks 200 m. In het centrum is de snelheid 50—75 zeemijl per dag (92— 140 km/d).
