Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 24-06-2020

oceaan

betekenis & definitie

[Gr.—Lat.], m. (oceanen), de grote wereldzee, de uitgestrekte en samenhangende watermassa die het land van de aardbol omspoelt (e); elk van haar onderdelen, die in de aardrijkskunde als de Atlantische, Indische en Grote Oceaan bekend zijn; de zee, vooral als vernielend element gedacht, waartegen niets bestand is; het is als een druppel in de —, een niet noemenswaardige kleinigheid, die als in een onmetelijke massa verdwijnt; (fig.) zee, overstelpend grote massa of eindeloos verschiet: een — van licht.

(e) De totale oppervlakte van de oceanen bedraagt 361 mln. km² (70,8 % van het aardoppervlak). De grootste bekende zeediepte vindt men in de Marianentrog (11034 m). Men onderscheidt de →Grote Oceaan (Pacific), de →Atlantische Oceaan en de →Indische Oceaan. Tot deze oceanen rekent men ook de aangrenzende zeeën: b.v. de Noordelijke IJszee tot de Atlantische Oceaan; de Zuidelijke Ijszee wordt door de meridianen van 67° WL en van 20° en 147° OL in drie, tot de verschillende oceanen horende gebieden verdeeld. Men kan in de oceanen verschillende zones onderscheiden. Vanaf de kust gerekend treft men eerst een ondiep gebied met min of meer glooiende bodem aan: het continentale plat (shelf).

Op een diepte van ca. 200 m wordt de helling steiler. Aan het einde van deze continentale helling bevinden zich de abyssische diepten, deels bestaande uit grote vlaktes zonder reliëf, deels uit gebieden met onderzeese ruggen, plateaus, bergen en heuvels. Ook komen diepzeetroggen voor. Het gebied van de oceanen dat door het continentale plat wordt ingenomen, bedraagt ca. 7,6 % van de totale oppervlakte. Het grootste deel van de oceaanbodem (76 %) heeft een diepte tussen 3000—6000 m, terwijl 1,2 % dieper dan 6000 m is. De totale hoeveelheid in de oceaan opgeloste zouten bedraagt ca. 5 x 10¹⁹ kg wat overeenkomt met een 45 m dikke laag zout, uitgespreid over de hele aardoppervlakte.