Definities van Oosthoek Encyclopedie in de Ensie O
- onnadenkend
- onnaspeurbaar
- onnatuur
- onnatuurlijk
- onnauwkeurig
- onnavolgbaar
- onnederlands
- onneembaar
- Onnezies
- onnodig
- onnoembaar
- onnoemelijk
- onnozel
- onnozelaar
- Onnozele Kinderen
- onnozelheid
- onnut
- onnut, niet nuttig
- ONO
- Onobrychis
- Onoeris
- Onofri
- Onomakritos
- Onomarchos
- onomastiek
- onomastikon
- onomastisch
- onomatopee
- onomatopoësis
- onomatopoëtisch
- onomkeerbaar
- onomstotelijk
- ononderbroken
- Ononis
- onontbeerlijk
- onontkoombaar
- onontvankelijk
- onontvreemdbaar
- onontwikkeld
- onooglijk
- onoorbaar
- onoordeelkundig
- onopgehelderd
- onopgemaakt
- onopgemerkt
- onophoudelijk
- onophoudend
- onoplosbaar
- Onopordum
- onoprecht
- onopvallend
- onopzegbaar
- onopzettelijk
- onordelijk
- onoverbrugbaar
- onoverdacht
- onovergankelijk
- onoverkomelijk
- onovertroffen
- onoverwinnelijk (onoverwinlijk)
- onoverzichtelijk
- onoverzienbaar
- Onoz
- onpaar
- onparlementair
- onpartijdig
- onpas
- onpasselijk
- onpasselijkheid
- onpeilbaar
- onpersoonlijk
- onpersoonlijke werkwoorden
- onplezierig
- onpraktisch
- onproduktief
- onraad
- onraadspenningen
- onrecht
- onrechtmatig
- onrechtmatig bewijs
- onrechtmatige daad
- onrechtvaardig
- onrechtvaardigheid
- onredelijk
- onregelmatig
- onregelmatigheid
- onrein
- onrijp
- onroerend
- onroerend beslag
- onroerend goed
- onroerend-goedbelasting
- onroerend-goedcertificaat
- onrust
- onrustbarend
- onrustig
- onruststoker
- onrustzaaier
- Ons Huis
- Ons-Heer
