Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

Gepubliceerd op 27-08-2021

Dokter

betekenis & definitie

m. (-s, -toren), geneesheer (zie arts): naar de dokter gaan; een dokter roepen; de doktoren hebben hem opgegeven; aan de dokter, onder dokters behandeling zijn, onder geneeskundige behandeling zijn; zijn eigen dokter zijn, zichzelf genezen; Hongaarse dokter, oliekoop, kwakzalver.