Wat is de betekenis van Aardigheid?

2024-04-24
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aardigheid

aardigheid - Zelfstandignaamwoord 1. het prettige, het bevallige 2. grapje 3. kleine lieve verrassing 4. eigenaardigheid (Vlaams) Woordherkomst Afgeleid van aardig met het achtervoegsel -heid Synoniemen [1] lieftalligheid [3] attentie Verwante begrippen aardig

2024-04-24
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aardigheid

aardigheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: aar-dig-heid 1. wat je leuk vindt ♢ voor mij is de aardigheid er wel af 1. een aardigheidje [een klein presentje] Zelfstandig naamwoord...

2024-04-24
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aardigheid

s., aerdichheit; — hebben aan, nocht hawwe oan; — hebben in, niget sjen oan; voor de —, om ’e niget, foar de niget; geenmeer hebben aan, jins bikomst hawwe fan; deis er af, de grap is der ôf.

2024-04-24
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2024-04-24
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aardigheid

v. (...heden), 1. het aardige van iets, het geestige, behaaglijke, bevallige er van: iets doen uit aardigheid, voor de aardigheid, uit scherts, kortswijl, zonder ernstige bedoeling; — voor de aardigheid, om het pleizier dat men er aan kan hebben: je moet voor de aardigheid toch eens gaan kijken; — aardigheid hebb...

2024-04-24
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aardigheid

('a:rdəcheit) v. (...heden; -je) 1. Eig. het aardig zijn ; de van een gezegde; de is er gauw af; in iets vinden, er behagen in vinden; uit -, voor de iets doen, zonder ernstige bedoeling 2. Metn. iets aardigs: een -je meebrengen; veel van jes houden. Syn. geestigheid, gekheid, grap. klucht, kwinkslag, mop, scherts, ui.   AARDKUNDE I. IN...

2024-04-24
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aardigheid

aardigheid - aar'digheid, v. (-heden), 1. het aardige van iets, het geestige, behaaglijke, bevallige ervan: iets doen uit —, voor de —, uit scherts, zonder ernstige bedoeling; voor de —, om het plezier dat men eraan kan hebben: je moet voor de — toch eens gaan kijken; — hebben in (iets), er plezier in hebben; (zegsw.) dat is geen —, het is (zo) gee...

2024-04-24
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Aardigheid

scherts zonder diepte van beteekenis, een kwinkslag niet ten koste van iemand voorgedragen, zonder kwetsende bedoeling.

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2024-04-24
Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)