Wat is de betekenis van Aardigheid?

2025-04-30
*PREMIUM* Prisma Groot Woordenboek Nederlands

Unieboek | Het Spectrum (2024)

2025-04-30
Groot woordenboek der Nederlandse taal

Van Dale Uitgevers (1950)

Aardigheid

v. (...heden), 1. het aardige van iets, het geestige, behaaglijke, bevallige er van: iets doen uit aardigheid, voor de aardigheid, uit scherts, kortswijl, zonder ernstige bedoeling; — voor de aardigheid, om het pleizier dat men er aan kan hebben: je moet voor de aardigheid toch eens gaan kijken; — aardigheid hebb...

2025-04-30
Nederlandstalige WikiWoordenboek

Wiktionary (2019)

aardigheid

aardigheid - Zelfstandignaamwoord 1. het prettige, het bevallige 2. grapje 3. kleine lieve verrassing 4. eigenaardigheid (Vlaams) Woordherkomst Afgeleid van aardig met het achtervoegsel -heid Synoniemen [1] lieftalligheid [3] attentie Verwante begrippen aardig

2025-04-30
Muiswerk Educatief

Muiswerk Educatief (2017)

aardigheid

aardigheid - zelfstandig naamwoord uitspraak: aar-dig-heid 1. wat je leuk vindt ♢ voor mij is de aardigheid er wel af 1. een aardigheidje [een klein presentje] Zelfstandig naamwoord...

2025-04-30
Frysk Wurdboek (Friesch woordenboek)

Fa. A.J. Osinga (1952)

Aardigheid

s., aerdichheit; — hebben aan, nocht hawwe oan; — hebben in, niget sjen oan; voor de —, om ’e niget, foar de niget; geenmeer hebben aan, jins bikomst hawwe fan; deis er af, de grap is der ôf.

2025-04-30
Woordenboek Nederlands-Turks

Mehmet Kiriş (2024)

2025-04-30
Modern Woordenboek

Jozef Verschueren (1930)

aardigheid

('a:rdəcheit) v. (...heden; -je) 1. Eig. het aardig zijn ; de van een gezegde; de is er gauw af; in iets vinden, er behagen in vinden; uit -, voor de iets doen, zonder ernstige bedoeling 2. Metn. iets aardigs: een -je meebrengen; veel van jes houden. Syn. geestigheid, gekheid, grap. klucht, kwinkslag, mop, scherts, ui.   AARDKUNDE I. IN...

2025-04-30
Oosthoek Encyclopedie

Oosthoek's Uitgevers Mij. N.V (1916-1925)

aardigheid

aardigheid - aar'digheid, v. (-heden), 1. het aardige van iets, het geestige, behaaglijke, bevallige ervan: iets doen uit —, voor de —, uit scherts, zonder ernstige bedoeling; voor de —, om het plezier dat men eraan kan hebben: je moet voor de — toch eens gaan kijken; — hebben in (iets), er plezier in hebben; (zegsw.) dat is geen —, het is (zo) gee...

Wil je toegang tot alle 12 resultaten?

Ja, ik word vriend van Ensie!
2025-04-30
Vivat's Geïllustreerde Encyclopedie

J. Kramer (1908)

Aardigheid

scherts zonder diepte van beteekenis, een kwinkslag niet ten koste van iemand voorgedragen, zonder kwetsende bedoeling.