aan'neming, v. (-en), daad van aannemen in verschillende betekenissen; m.n. betreffende het aannemen van een werk, een levering; vandaar: aanbesteding: hij heeft een mooie —.
Aanneming is een overeenkomst tot het verrichten van arbeid, waarbij kenmerkend is dat deze strekt tot een bepaald stoffelijk resultaat, zonder dat er sprake is van een verhouding van ondergeschiktheid, tegen een prijs. Deze prijs kan bij het sluiten van de overeenkomst of na de voltooiing van het werk bepaald worden in een vaste som voor het gehele werk doch ook bepaald worden naar evenredigheid van de tijd, die het werk vergt. Wanneer tevens bijlevering van materialen is bedongen, zullen deze berekend kunnen worden op een tevoren vastgestelde prijs of naar hetgeen deze op het moment van verwerking zullen kosten. Ook bij een tevoren vastgestelde prijs voor een bepaald volgens bestek vastgelegd resultaat, kan een nadere som voor meerwerk verschuldigd worden. De aannemer heeft pas recht op volledige betaling van de aanneemsom wanneer het werk naar behoren is uitgevoerd en opgeleverd aan de opdrachtgever (Ned.: aanbesteder). De overeenkomst is in het Ned. BW behandeld in de artt. 1637b en 1640-1653. In het Belg. BW in de artt. 1711, 1789-1799 en 2270. In beide landen blijft de aannemer, alsmede de architect of bouwmeester gedurende 10 jaar aansprakelijk indien het gebouwde, dat voor een bepaalde prijs is aangenomen, geheel of gedeeltelijk vergaat door gebrek in de samenstelling of zelfs door ongeschiktheid van de grond. Deze termijn vangt pas aan bij de oplevering en aanvaarding der verrichte werken. In Nederland wordt die termijn aldus opgevat dat het vergaan of de dreiging daarvan binnen deze 10 jaar na de oplevering moet zijn geconstateerd. Het is dus niet nodig dat de aannemer binnen deze termijn aansprakelijk wordt gesteld of wordt vervolgd. De vordering, die tegen de aannemer kan worden ingesteld blijft gedurende 30 jaar ter beschikking van de aanbesteder. In België wordt de termijn van 10 jaar beschouwd als een absolute termijn, waarbinnen bezwaren tegen de uitvoering der werken ingesteld moeten worden. Na verloop van deze 10 jaar heeft de opdrachtgever geen verhaal meer tegen de aannemer.
LITT. M.A.Flamme, J.Lepaffe, Le contrat d'entreprise (1966). P.Zonderland, Het nieuw BW en de aanneming van bouwwerken (1973).
aan'nemingsdienst aan'nemingsdienst, m. (-en), plechtige kerkdienst tot bevestiging van de nieuwe lidmaten (tegenwoordig: ‘openbare belijdenis’ genoemd).
Aannemingsmaatschappij CFE Aannemingsmaatschappij CFE, Belg. onderneming (1880); tot 1965 bekend onder de naam Compagnie Beige de Chemins de Fer et d'Entreprises. Een van de belangrijkste in de sector van de grote werken in België, CFE stelt zich ten doel alleen of in samenwerking met dochterondernemingen of bevriende maatschappijen, in binnen- en buitenland allerlei grote werken uit te voeren: maritiem baggerwerk, grondwerken, werken van burgerlijke bouwkunde, industriële gebouwen en ‘sleutel-op-de-deur’-fabrieken. Voor het uitvoeren van deze werken kan zij een beroep doen op: 1. gespecialiseerde afdelingen in binnen- en buitenland; 2. gespecialiseerde Belg. filialen; 3. geassocieerde buitenlandse maatschappijen. Maatschappelijke zetel te Brussel. Het beleid van de CFE-groep is erop gericht gespecialiseerde eenheden te vormen, die een eersterangsplaats kunnen innemen in iedere belangrijke sector van het bouwbedrijf. Het kapitaal werd in 1968 op zijn huidige bedrag van BF 400 mln. gebracht door toevoeging van reserves, CFE behoort tot de groep van de Société Générale de Belgique. Op 31.12. 1973 bedroegen de eigen middelen BF 785,1 mln. De participaties, die per eind 1973 voor BF 421,0 mln. in de balans waren opgenomen, omvatten aandelen in ondernemingen waarvan de activiteit de aanvulling of de verlenging van die van CFE is. De onderneming bezit dochterondernemingen en participaties in het buitenland (Frankrijk, Italië, Spanje, Luxemburg). Bovendien heeft CFE een portefeuille beleggingswaarden die in de balans per eind 1973 was opgenomen voor BF 116,7 mln. De omzet bedroeg BF 4109 mln. in 1972. In België stelt de groep meer dan 6000 arbeiders en ca. 900 kaderleden en bedienden tewerk.
