aan'jagen (jaagde, joeg aan, heeft en is aangejaagd), I. overg., 1. ergens heen jagen; snel voortdrijven; 2. aansporen, aanzetten; 3. plotseling veroorzaken bij: iemand schrik, vrees, schaamte 4. vuur —, feller aanstoken. II. onoverg., snel rijdend naderen: daar kwam de taxichauffeur aangejaagd, snel aanrijden.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk