Gepubliceerd op 15-03-2019

Ríbes L

betekenis & definitie

Bes Ongewapende, gedoornde of gestekelde struiken met zomergroene, zelden zomer- en wintergroene, enkelvoudige, verspreid staande bladeren; deze meestal in de knop gevouwen, zelden gerold. Bloemen 2-slachtig of 2-huizig, in weinigtot veelbloemige trossen; 5-, zelden 4-tallig, met meestal gekleurde kelken kroonbladen; vruchtbeginsel onderstandig, 2 stijlen, min of meer vergroeid; vrucht een bes, meestal veelzadig.

Volgens REHDER zijn van dit geslacht 150 soorten bekend, voorkomende in de koude en gematigde zone van het noordelijke halfrond, in Amerika in de Andes zuidelijk tot Patagonië. Van deze talrijke soorten worden slechts weinige bij ons gekweekt, terwijl enkele andere voornamelijk voorkomen in botanische collecties.

Uit het grote aantal soorten en vormen dat bekend is, zijn hieronder ruim 30 soorten en enkele variëteiten en vormen beschreven, die voor beplanting van onze tuinen en parken in aanmerking komen. Voor grote groepen van mooie bloemstruiken komen in aanmerking Ríbes bracteósum DOUGL., R.glutinósum BENTH., X R.gordoniánum LEM. en R.sanguíneum PURSH met vele variëteiten. Voor onderbeplanting zijn zeer geschikt R.alpínum L., R.aúreum PURSH en R.diacántha PALL., terwijl aangeplant kunnen worden voor bijzonder mooie herfstkleur der bladeren R. americánum MILL. en R.aüreum PURSH. Voor mooie vruchten is R.fasciculátum SIEB. et Zucc. zeer aanbevelenswaardig;

bekend is dat onze kruis- of stekelbessen afstammen van R. Grossulária L. en de aalbessen van R.nígrum L.

(zwarte aalbes), R.rúbrum L. (rode of witte aalbes).

Voor zeer natte gronden kunnen worden aanbevolen R.irríguum DOUGL. en R.lacústre POIR., voor rotstuinen R.alpínum L. var.púmilum LINDL..

Ríbes wordt bij voorkeur in het najaar geplant, daar de meeste soorten en vormen zeer vroeg uitlopen en tot onze vroegst bloeiende houtgewassen worden gerekend. Men kweekt vele soorten van zaad en bijna alle soorten en vormen van winterstek; soorten die van winterstek moeilijk kweken, kunnen worden afgelegd of in September worden gestekt in de koude bak of op beschaduwde plaats. Eventueel wordt voor onderstammen van aalbessen en kruisbessen op stam gebruik gemaakt van opgetrokken spillen van R.aúreum, terwijl voor R.Grossuláriaen aanverwante soorten als goede onderstam geldt R.divaricátum.

A. Struiken gewapend, gestekeld en/of met stekelvormige borstelharen; bloemen 2-slachtig.
a. bloemen 6-20 bijeen in hangende trossen . . . .Ondergeslacht Grossularioídes I. kenmerken van het ondergeslacht . . . . Sectie Grossularioides b. bloemen 2-4 bijeen . . . . Ondergeslacht Grossulária II. kroonbladen meestal vlak; helmknoppen stomp, niet geklierd . . . . Sectie Eugrossulária III. kroonbladen tuitvormig, in de bloemknop opgerold; helmknoppen pijlvormig of stomp, meestal geklierd . . . . Sectie Robsónia B. Struiken ongewapend, zeer zelden met kleine gestekelde borstelharen; bloemen 2-slachtig of 2-huizig.
c. bloemen 2-slachtig . . . . . Ondergeslacht Ribésia IV. bloemen in hangende trossen; bloemkroon rad- of tolvormig; vruchten rood of purper-kleurig, zelden zwart . . . . Sectie Ribésia V. bloemen in opstaande trossen; bloemkroon rad- of schotelvormig; vruchten zwart of rood . . . . Sectie Heritiéra VI. planten niet beklierd, doch met harspunten, onaangenaam riekend; kelk buis- of klokvormig; vruchtbeginsel beklierd . . . . Sectie Eucoreósma VII. planten kleverig beklierd; bloemen zeer klein, in beklierde trossen; vruchten meestal rood . . . . Sectie Cerophýllum VIII.planten klierachtig behaard; kelk schoteltot buisvormig; vruchten berijpt, meestal zwart . . . . Sectie Calobótrya IX. planten niet beklierd; bloemen geel; kelk buisvormig; vruchten geel of zwart . . . . Sectie Symphocályx d. bloemen 2-huizig . . . .Ondergeslacht Berísia X. bloemen in op- of enigszins afstaande trossen; ♂ en ♀ bloemen; kroonbladen zeer klein . . . Sectie Euberísia XI. bloemen als bij X; twijgen onder de knop met gepaarde stekels. . . . .Sectie Diacántha XII. bloemen in tuilen; bloemen met onvolkomen vruchtbeginsel . . . . .Sectie Hemibótrya

< >