Onze Taal Woordpost

Genootschap Onze Taal (2020)

Gepubliceerd op 25-01-2021

marchanderen

betekenis & definitie

onderhandelen, afdingen, compromissen sluiten

uitspraak
[mar-sjan-dee-ruhn]

citaat
“De eerste scheuren tussen de Zuidelijke en Noordelijke Nederlanden werden zichtbaar tijdens de Reformatie, zeker nadat de streng katholieke Spaanse koning Filips II (1527-1598) de smeekschriften van een aantal edelen om de inquisitie op te heffen en de antiprotestantse maatregelen te verzachten radicaal had afgewezen. Na enkele jaren van treuzelen en marchanderen veroorzaakte de Spaanse starheid een regelrechte revolutie.”
Bron: Tachtig jaar totale chaos: van barst tot breuk tussen Noord- en Zuid-Nederland (Joseph Pearce, De Morgen, 23 mei 2018)

woordfeit
Marchanderen betekent ‘onderhandelen’, ‘compromissen sluiten’ – vaak met een wat ongunstige bijklank. Het woord komt van het Franse werkwoord marchander, dat ‘onderhandelen over de prijs’ betekent; een bijbehorend woord is marchand ‘koopman’.
Het Franse marchander is ontleend aan het middeleeuws Latijnse mercatare ‘onderhandelen’. Dat werkwoord is afgeleid van mercatus ‘handel, markt’, dat zelf een afleiding is van mercari ‘handelen’, en dat komt weer van merx ‘koopwaar’. Van merx is in het Latijn met het voorvoegsel com- ‘samen’ ook commercium ‘handelsverkeer’ afgeleid, waaruit onze woorden commercie en commercieel zijn voortgekomen.
Overigens is het Nederlandse woord markt ook ontleend aan het Latijnse mercatus.