Zagen, bw. gel. (ik zaagde, heb gezaagd), met eene zaag doorsnijden, - verdeelen; (fig.) slecht op de viool spelen, krassen.
*...GER, m. (-s), die zaagt; vioolkrasser. -SBOK, m. (-ken), zek. werktuig.
Gepubliceerd op 04-08-2020
betekenis & definitie
Zagen, bw. gel. (ik zaagde, heb gezaagd), met eene zaag doorsnijden, - verdeelen; (fig.) slecht op de viool spelen, krassen.
*...GER, m. (-s), die zaagt; vioolkrasser. -SBOK, m. (-ken), zek. werktuig.
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen: