Iemand door zagen

Net zo lang tegen hem praten, tot hij, moe van dat geklets, het hoofd laat hangen; door veel praten iets trachten te bereiken

Iemand de oren af zagen

Hem met kletspraat of herhaalde mededelingen lastig vallen

Altijd op dezelfde snaar zagen

Altijd over hetzelfde onderwerp praten. Ontleend aan het eentonig strijken of krassen op een viool

Iemand aan zijn hoofd zagen

Hem geregeld met allerlei leuterpraat lastigvallen, steeds maar weer over hetzelfde praten, met de eentonigheid van een zaag, die door het hout gaat

Hout in de as zagen

Het hout verzagen, zodat het alleen nog als brandhout dienen kan. Figuurlijk: roekeloos zijn, onoordeelkundig te werk gaan

Men moet met een zaag kunnen boren en met een boor kunnen zagen

Men moet zich weten te behelpen

Men moet met een zaag kunnen boren en met een boor kunnen zagen

Men moet zich met weinig hulpmiddelen weten te behelpen

Men moet met een zaag kunnen boren en met een boor kunnen zagen

Men moet zich in alle omstandigheden weten te behelpen

Je moet met een boor kunnen zagen en met een zaag kunnen boren

In een geval van nood moet je je kunnen behelpen