Gepubliceerd op 04-08-2020

Smoken

betekenis & definitie

Smoken, bw. ow. gel. (ik smookte, heb gesmookt), rooken; zij zaten den geheelen avond te - (veel te rooken); het smookt hier geweldig, er slaat veel rook uit den schoorsteen.

*...KER, m. (-s), die sterk tabak rookt.
*...KERIG, bn. rookerig. -HEID, v. gmv.
*...KING, v. gmv. het smoken, gesmook.