Dag, m. (-en), glans -, zigtbaarheid der voorwerpen door het zonlicht; tijdsverloop van het opgaan tot het ondergaan der zon; (fig.) tijdsverloop van 24 uren; de - breekt aan; het is reeds -; bij klaren lichten -; vóór - en dauw; alle -, iederen dag; (godg.) de jongste -, de dag des oordeels; (fig.) een gat in den - slapen, lang te bed blijven; aan den - komen, ontdekt worden; aan den - brengen, ontdekken; hij komt op zijne dagen, wordt oud; geruste, goede dagen hebben, pleizierig leven; dit heeft zijne dagen (zijn leven) verkort; wie heeft dit nu al zijn dagen (ooit) gezien? (mets.) in den -, boven den grond. *-, v. (-gen), ponjaard; (zeew.) end touw.
Inloggen
Log hier in om direct te kunnen beginnen met schrijven.
Favorieten
Wil je dit begrip toevoegen aan je favorieten? Word dan snel vriend van Ensie en geniet van alle voordelen:
- Je eigen Ensie account
- Direct toegang tot alle zoekresultaten
- Volledige advertentievrije website
- Gratis boek cadeau als welkomstgeschenk