Gepubliceerd op 04-08-2020

Aanvaarden

betekenis & definitie

Aanvaarden, bw. gel. (ik aanvaardde, heb aanvaard), zich belasten met, op zich nemen; aannemen; bezit nemen van; beginnen uit te oefenen (een ambt).

*...VAARDER, m. (-s).
*...VAARDING, v. gmv.
*...VAARDSTER, v. (-s).
*...VAART, v. (-en), haven, reede.
*...VAL, m. (-len).
*...VALLEN, bw. ow. ong. (ik viel aan, heb of ben aangevallen), naar of tot iets vallen; aantasten, aangrijpen; (fig.) hekelen, tegenspreken. -D, td. en bn. een - en verdedigend verbond, of- en defensieve alliantie; aanvallenderwijze handelen, het gevecht -, den strijd beginnen.
*...VALLIG, bn. (-er, -st), bevallig, bekoorlijk.
*...VALLIGHEID v. (...heden).
*...VALLING, v. (-en).
*...VANG, m. gmv. begin; opening (van eenen veldtogt enz.).
*...VANGEN, bw. ow. ong. (ik ving aan, heb of ben aangevangen), beginnen, een begin maken; ondernemen; (fig.) wat moet ik -? hoe mij te helpen?
*...VANGER, m. (-s).
*...VANGSTER, v. (-s).
*...VANKELIJK, (B.
*...VANKLIJK), bn. en bijw. oorspronkelijk, eerst, eerstbeginnend; in den beginnne.
*...VAREN, ow. bw. ong. (ik voer aan, heb of ben aangevaren), met eene schuit te water naderen, aanlanden; binnenloopen (eene haven); onder het varen stooten tegen iets; onder het varen iem. bezoeken.
*...VARING, v. gmv.
*...VATTEN, bw. gel. (ik vatte (v.s. vattede) aan, heb aangevat), aantasten, aanpakken, aangrijpen; (fig.) ondernemen.
*...VATTING, v. gmv.
*...VECHTEN, bw. ong. (ik vocht aan, heb aangevochten); (fig.) in verzoeking brengen of leiden.
*...VECHTER, m. (-s).
*...VECHTING, v. (-en).
*...VECHTSTER, v. (-s).
*...VEGEN, bw. gel. (ik veegde aan, heb aangeveegd).
*...VERSTERVEN, ow. ong. = AANBESTERVEN.
*...VERTROUWEN, bw. gel. = AANBETROUWEN.
*...VERWANT, bn. vermaagschapt. -, m. en v. (-en), bloedverwant.
*...VLECHTEN, bw. ong. (ik vlocht aan, heb aangevlochten).
*...VLECHTING, v. gmv.
*...VLIEGEN, ow. bw. ong. (ik vloog aan, heb of ben aangevlogen), vliegende nader komen; zeer snel aanloopen; (iem.) onverwachts op het lijf vallen; (fig.) beleedigen, hevig (tegen iem.) uitvaren.
*...VLIEGING, v. gmv.
*...VLIETEN, ow. ong. (ik vloot aan, ben aangevloten), zachtjes aanstroomen, vlietende naderen.
*...VLIETING, v. gmv.
*...VLOTTEN, ow. gel. (ik vlotte (v.s. vlottede) aan, ben aangevlot), vlottende of drijvende aan land komen; aangroeijen (door aanslibbing).
*...VLOTTING, v. (-en).
*...VOEDEN, ow. gel. (ik voedde aan, heb aangevoed), aankweeken, opkweeken.
*...VOEGEN, bw. gel. (ik voegde aan, heb aangevoegd), vereenigen, bij of in elkander -, te zamen voegen. -D, bn. (taalk.) de -e wijze.
*...VOEGING, v. (-en).
*...VOEGSEL, o. (-s, -en).
*...VOELEN, bw. gel. (ik voelde aan, heb aangevoeld), bevoelen, betasten.
*...VOELING, v. gmv.
*...VOER, m. (-en), invoer, het ter markt brengen van koopwaren; het ruim voorhanden zijn, b.v. het ruim stroomen van gas of water in de geleidingsbuizen.
*...VOERDER, (B.
*...VOERER), m. (-s), bevelhebber, leider, hoofd.
*...VOEREN, bw. gel. (ik voerde aan, heb aangevoerd), nader brengen op een voertuig; invoeren, ter markt brengen; het bevel voeren (over een leger enz.); geleiden (tot den strijd); aanhalen (eene plaats uit een boek); bijbrengen (een getuige).
*...VOERING, v. (-en).
*...VOERSTER, v. (-s).
*...VRAAG, v. (B.m. en v.) (...agen).
*...VRAGE, v. (-n), - doen bij iem., iem. om iets verzoeken.
*...VRAGEN, bw. gel. en ong. (ik vraagde of vroeg aan, heb aangevraagd). ↑
*...VROUW, v. (-en), stammoeder.
*...VRIEZEN, ow. ong. (ik vroor of vroos aan, ben aangevroren of aangevrozen), door de vorst met iets verbonden worden.
*...VRIEZING, v. gmv.
*...VRIJVEN, zie AANWRIJVEN.
*...VULLEN, bw. gel. (ik vulde aan, heb aangevuld), het ontbrekende bijvoegen.
*...VULLING, v. (-en).
*...VUREN, bw. gel. (ik vuurde aan, heb aangevuurd), aanzetten, aansporen, aanmoedigen.
*...VURING, v. gmv.
*...VUURDER, m. (-s).
*...VUURSTER, v. (-s).