Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 15-07-2020

Metanephros

betekenis & definitie

Nier van volwassen zoogdieren, die in de embryonale ontwikkeling later ontstaat en dan de mesonephros vervangt

Met “metanephros” wordt feitelijk de nier aangeduid zoals wij die kennen bij de mens; de term wordt vooral gebruikt ter onderscheid met de pronephros (de rudimentaire eerste nier van het embryo) en de mesonephros (de nier van het embryo die functioneert tot ongeveer de tiende week).

Terwijl de mesonephros nog actief is in het embryo ontwikkelt de metanephros zich als een uitgroei van de urogenitale sinus, de ruimte waarin de afvoergang van de mesonephros uitmondt (archinephridische ductus), en de urachus, de verbinding met de navelstreng. Deze sinus wordt later de blaas. De metanephros groeit uit met zijn eigen afvoergang, de ureter, en maakt geen contact met de mesonephros of diens afvoergang. Als na de tiende week de mesonephros degradeert neemt de metanephros de nierfunctie over en blijft dit doen na de geboorte.

De metanephros van de mens is homoloog met de nieren van Amniota (zoogdieren, reptielen en vogels), maar niet met de nieren van vissen en amfibieën. De nieren van deze laatste twee diergroepen zijn homoloog met de mesonephros die bij Amniota alleen in de embryonale ontwikkeling functioneert. De nieren van ongewervelde dieren hebben een andere evolutionaire oorsprong.

De metanephros heeft in principe dezelfde opbouw als de mesonephros, d.w.z. hij bestaat uit een verzameling nierbuisjes (nephridia of nephronen) met aan het ene uiteinde een gedeelte dat ingericht is voor de ultrafiltratie en aan het distale uiteinde een kanaal (bij de mens bekend als de lus van Henle) waar terugresorptie van zouten en water plaatsvindt. Elk nephron loopt uit in het verzamelkanaal.