Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 09-07-2020

Lamarckisme

betekenis & definitie

Opvatting die evolutionaire veranderingen verklaart vanuit de overerving van tijdens het leven verkregen eigenschappen

De eerste wetenschapper die de natuur niet zag als onveranderlijk door God geschapen, die het begrip “evolutie” introduceerde en er een wetenschappelijke verklaring voor gaf, was niet Charles Darwin maar zijn voorganger Jean-Baptiste de Lamarck. In zijn boek “Philosophie zoologique”, verschenen in 1809, legde hij zijn standpunt als volgt uit (p. 261, in vertaling): “Welnu, elke verandering die in een orgaan verkregen wordt door voldoende intensief gebruik, wordt vervolgens in de voortplanting bewaard, als dat gebruik gemeenschappelijk is aan alle individuen die door bevruchting aan de reproductie van hun soort bijdragen. Uiteindelijk verspreidt deze verandering zich en wordt aldus overgedragen op alle volgende individuen die aan dezelfde omstandigheden onderworpen zijn, zonder dat ze verplicht zijn geweest om haar te verwerven op de manier waarop ze in werkelijkheid ontstaan is.”

Georges Cuvier en Charles Darwin wezen echter het lamarckisme af en Darwin publiceerde zijn eigen theorie over natuurlijke selectie in 1859. Weismann bewees met experimenten in 1888 dat tijdens het leven verworven eigenschappen niet overerfbaar zijn: couperen van de staarten van muizen had nooit effect op de staartlengte van hun jongen. In de “Moderne Synthese”, de naoorlogse opvatting van evolutie, is het lamarckisme definitief naar de prullenbak verwezen.

Desondanks verschenen er vanaf 1999 verschillende studies waarin verworven, epigenetische, kenmerken overerfbaar bleken te zijn. In 2009 rapporteerde de Israelische geneticus Eva Jablonka ongeveer honderd bewezen gevallen. Dit wordt wel gepresenteerd als een rehabilitatie van het lamarckisme, maar of overerving van epigenetische merkers een mechanisme is dat de evolutie belangrijk heeft beïnvloed is twijfelachtig.