Encyclopedie van de evolutiebiologie

Prof. Nico M. van Straalen (2019)

Gepubliceerd op 17-11-2019

Exaptatie

betekenis & definitie

Een kenmerk dat in een evolutionaire voorouder onder invloed van natuurlijke selectie of neutrale processen evolueerde en dat bij een latere soort een andere functie kreeg

Het begrip exaptatie werd in 1982 geïntroduceerd door Stephen J. Gould en Elisabeth Vrba als een “ontbrekende term” in de evolutiebiologie. Zij wezen erop dat vele lichamelijke structuren van een dier een functie uitoefenen die verschilt van de oorspronkelijke functie in de evolutionaire voorouder. Denk bijvoorbeeld aan de veren van vogels, die teruggaan op de veren van gevederde dinosauriërs (Maniraptora), die echter niet konden vliegen. Bij de dinosauriërs dienden de veren waarschijnlijk om de aantrekkelijkheid voor het andere geslacht te vergroten. Veren werden bij de Maniraptora gevormd door seksuele selectie; pas bij de vogels bleken ze handig bij het vliegen. Ook het menselijk lichaam zit vol met exaptaties. Bijvoorbeeld: twee beenderen die bij de reptielen het kaakgewricht vormen zijn bij zoogdieren hergebruikt in het middenoor (hamer en aambeeld).

Gould en Vrba maakten onderscheid tussen exaptaties waarbij de oorspronkelijke functie een duidelijke aanpassing was, dat wil zeggen dat natuurlijke selectie een belangrijke rol speelde bij het ontstaan ervan, en exaptaties waarbij de structuur via mutaties in de voorouder is ontstaan maar geen functie had, en natuurlijke selectie pas een rol begon te spelen bij de nieuwe functie in de evolutionaire nakomeling.

Het inzetten van voorouderlijke structuren voor een nieuw doel noemt men ook wel coöptatie. Vooral als het gaat om moleculaire evolutieprocessen wordt deze term veel gebruikt. Het begrip exaptatie is verwant aan de oudere term “pre-adaptatie”, maar die wordt weinig meer gebruikt omdat daarmee de suggestie wordt gewekt dat iets kan evolueren voor een doel dat (nog) niet bestaat.